Skip to content
Vrijplaats – Zie, de mens (Johannes 19:5)

Er is veel geschreven over allerlei onderwerpen: goden en engelen, koeien en paarden, deugden en ondeugden, oorlog en vrede enzovoort. Er is ook veel geschreven over mensen. Sterker nog: er is veel geschreven over de mens in het algemeen, dus over DE mens.

Maar is dat eigenlijk wel mogelijk? In de eerste plaats: bestaat er zo iets als DE mens, of zijn er alleen maar individuele mensen, zoals Piet en Marie? Er is ook, en dat is ècht erg, een logisch probleem. Wanneer iemand schrijft over koetjes en kalfjes, dan gaat het over objecten buiten de schrijver, dus buiten het subject. Wanneer echter een mens schrijft over de mens, schijft hij over zichzelf, dan vallen subject en object samen. De auteur is een deel van het object, en je kunt niet over je zelf schrijven als over een object buiten je. Natuurlijk schrijven mensen autobiografieën, maar die zijn altijd subjectief.

Ook al is de vraag naar de mens een brede vraag, als men wil spreken over bijvoorbeeld menselijke vrijheid, is bezinning over de mens zelf noodzakelijk.  Als wij niet weten wie wij zijn, hebben wij geen leidraad om het goede leven te bereiken, of om onze plaats te bepalen tegenover de opkomende kunstmatige intelligentie (Jos de Mul)

Over de mens

Toch schrijf ik in deze Vrijplaats over DE mens, in het spoor van grote auteurs zoals Plato tot en met Kant en Nietzsche, en dat in alle bescheidenheid. Grote denkers zoeken naar het natuurlijke wezen van de mens. Ook theologen onderzoeken de aard van de mens: vanaf Augustinus, via Pascal tot en met Karl Barth.

Voor onze christelijke vereniging is het beste startpunt een tekst uit de Bijbel: ‘Zie, de mens’. De vraag naar de mens komt op in perioden waarin de mens zich onzeker voelt over zijn plaats in de wereld. Vaak denkt de mens zich zelf en de wereld in de vingers te hebben, maar is hij tegelijk zichzelf kwijt geraakt.

De woorden van Pilatus staan in Johannes 19:5. ‘Zie, de mens’, Dus niet: ‘Zie naar de mens’, waarbij de mens het object is van het zien. Pilatus zegt: ‘Zie’, en zegt dan ‘de mens’ in de eerste naamval. Pilatus presenteert de mens als zodanig, en in de persoon van Jezus Christus, aangeklaagd door de joden, en met doornenkroon

U kent het schrijnende verhaal van Johannes. De joden willen Jezus ter dood brengen, omdat hij zichzelf tot koning van de joden zou hebben benoemd. Pilatus ondervraagt Jezus over diens koningschap. Jezus antwoordt dat zijn koningschap niet van deze wereld is. Pilatus ziet geen schuld aan Jezus. De Joden zeggen echter geen andere koning te erkennen dan de Keizer, en dat zou volgens hen voor Pilatus ook onaanvaardbaar moeten zijn. Pilatus geeft Jezus daarop aan de joden over. Hij wast zijn handen in onschuld.

Johannes maakt duidelijk in deze scène wie de mens is: de definitie van de mens is Jezus Christus. Jezus staat primair in relatie tot God, zijn Vader, en is daarom de Christus, de gezalfde. Het wezenlijk mens-zijn onttrekt zich aan de menselijke conventies van politieke en sociale orde, en aan de opwinding van de joden.

De mens tussen goed en kwaad

Dat de mens wordt gedefinieerd in relatie tot God is het standaard beeld in het christendom tot in de huidige tijd. Maar hoe is die relatie? Vanaf 150 na Christus zien we een hevige discussie van orthodoxe christenen met de gnosis, of: de gnostiek. In Vrijplaats 11 heb ik over gnosis geschreven.

De gnostiek is een buitengewoon ingewikkeld verschijnsel, zowel historisch als theoretisch., Dit is een zwak punt in de gnostiek. Waar komt de leer vandaan (uit Iran? uit Egypte?), is zij christelijk in enig opzicht? Globaal kan men zeggen dat de gnostiek een dualistische leer heeft: het Goede staat tegenover het Kwade. Het traditionele christendom kent ook de tegenstelling tussen goed en kwaad, tussen God en de duivel, maar vat die tegenstelling minder radicaal op. Nu zal het goede uiteindelijk gelukkig wel overwinnen, dus heel strikt dualistisch was de leer ook weer niet.

Daartussen in bevond zich de mens, als een soort speelbal van twee machten. Volgens de gnostici was het mogelijk voor een kleine elite aan het goddelijke deel te nemen,. Wie niet tot die elite behoorde, was reddeloos verloren. Er was geen tussenweg, geen pad, waarin een mens die mogelijk niet volmaakt was, tot een hogere volmaaktheid, en zelfs tot God kon komen. Deze oppositie is zwart wit.

Er zijn twee soorten mensen in de schepping:uitverkorenen en de rest. De uitverkorenen, de super christenen dus, zouden gered worden. De rest was aan verderf onderworpen.

De traditionele kerk spreekt liever niet van elites. De vroege kerk verwierp de gnostiek, vooral de kerkvader Augustinus, die negen jaar ook een soort gnosticus was (geen electus, of: uitverkorene). De mens is geen speelbal tussen goed en kwaad, hij heeft een eigen verantwoordelijkheid. Het christendom kent geen elites in de zin van het evangelie van Judas. Als er iemand in de kerk in een hogere stand wordt geplaatst, betekent dat geen verheffing tot een god.

De mens als pelgrim

De christenen van Europa, zeker die van west Europa konden deze tegenstelling van de gnostici niet aanvaarden. Dat ging tegen het beeld in dat de mens van zich zelf had. De mens zag zich zelf als een pelgrim, een viator, in de wereld. Hij stond tussen dieren en engelen in. De mens is beter dan een dier, maar minder dan een engel. De mens moet ernaar streven een verhouding tot God te hebben zoals de engelen, en trachten, zo God het wil, tot de zalige aanschouwing Gods te komen, God is het geluk van de mens. De mens is niet volmaakt, maar wel op weg naar God, als het goed is. Hij is een pelgrim. Hij is naar Gods beeld en gelijkenis geschapen maar hij is niet volmaakt.

Bij de kerkvader Augustinus (354-420) vinden wij dit (in wezen positieve) beeld terug. Ondanks het pessimisme van zijn latere jaren schildert Augustinus de mens als wezenlijk op God gericht en, met Gods hulp, naar God onderweg. Dit spoor zet zich door, en wordt de rechte leer.

Vrijplaatsen zijn columns van Bert Bos die hij speciaal voor deze site schrijft. Prof.dr. Bert Bos is emeritus-hoogleraar filosofie van de middeleeuwen in Leiden, hij doceerde over Augustinus en Eckhart.

Literatuur

Ch. Grawe, ‘Mensch. Einleitung’, in Historisches Wörterbuch der Philosophie , deel 5. hrsg,. von J. Ritter und K. Gründer. Darmstadt (Wissenschaftliche Buchgesellschaft) 1980, col. 1059-1060.

Jos de Mul, Kunstmatig van nature. Onderweg naar Homo sapiens 3.0. Rotterdam (Lemniscaat),  2014.

The Gnostic Scriptures. Ancient wisdom for the new age. A new translation with annotations and introductions, by Bentley Layton, Doubleday (New York) 1987 (zeer nuttige verzameling teksten).

Back To Top
Zoeken