Lieve mensen,
Vorige week kregen wij vleugels door Pinksteren, vanmorgen wordt de wereld omgekeerd. Opnieuw beeldspraak die ons uitdaagt. Hoe ziet een omgekeerde wereld er uit? Loopt iedereen dan op zijn kop, als een soort tegenvoeters? God draait niet zozeer de wereld om, alle onderlinge verhoudingen worden omgedraaid: De eersten worden de laatsten, mensen waar je op neerkijkt, krijgen een voorname plaats in het Koninkrijk. Wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden. Alles gaat over de kop. Wanneer het rijk van God aanbreekt, zegt Jezus, dan wordt wie arm is rijk gezegend, wie honger en dorst heeft krijgt meer dan genoeg.
Paulus gaat in dit spoor verder in zijn brief, hij draait wijsheid en dwaasheid om! Heeft God niet de wijsheid van de wereld in dwaasheid veranderd? Wat is dan dat dwaze verhaal van God, over die omgekeerde wereld? Het verhaal dat gaat over Jezus Christus, Gods zoon, die wordt verstoten door de mensen en sterft als een misdadiger aan het kruis. Jezus is het levende voorbeeld geweest van de wijsheid van Gods Woord. Al lijkt dit dwaasheid in de ogen van de mensen want zij weten dat het verhaal van zijn leven immers niet goed afliep. Terwijl de boodschap van Pinksteren het omgekeerde is, van wat Paulus juist de mensen wil vertellen: het liep wel goed af!! Omdat Christus is opgestaan uit de dood heeft hij daarmee het lot van de mensen omgekeerd.
In Korinthe was men er nog niet zo van overtuigd. Paulus’ verkondiging van de gekruisigde Christus geeft voor de Judeeërs aanstoot en is dwaasheid voor de Grieken. Voor het Joodse volk is Gods wijsheid te vinden in de woorden van hun profeten. Zij wijzen Jezus af als Messias omdat hij de dood gestorven is van een ordinaire misdadiger. De Messias die zij verwachten zal het juk van Israëls vijanden verbreken, de twaalf stammen van Israël herenigen en de tempel te Jeruzalem herbouwen.
De Korintiërs zijn bedreven in het zoeken naar waarheid met behulp van filosofische vragen. Hun definitie van een God, als het hoogste wezen, is tegenstrijdig met Paulus’ evangelie. Het is dwaasheid in hun ogen dat de goddelijke Jezus in alles gelijk zou zijn geworden aan een mens.
Paulus spreekt zijn lezers eropaan dat de meesten van hen niet wijs, sterk of welgeboren waren toen zij tot geloof kwamen. Juist degenen die dwaas, zwak en niet welgeboren zijn of zelfs veracht worden, zijn door God uitverkoren. Paulus wil het menselijke zoeken naar kracht, status en rijkdom relativeren en de inzet voor een rechtvaardige wereld versterken. Het belangrijkste onderwerp van zijn brief is zijn verhaal over de gekruisigde en opgestane Messias. Ook al zal zijn evangelie bij zijn toehoorders en lezers vreemd overkomen en zelfs als een struikelblok worden ervaren. Paulus komt niet met mooie speeches. De bijbel staat vol met stotterende, verlegen mensen, die op een Griekse retoricaschool niet eens zouden worden toegelaten. Paulus voldoet geheel niet aan het beeld dat Grieken belangrijk vonden, sterke gezonde lichamen en goed gebekte redenaars.
Toch zet hij zijn eigen volksgenoten op hun plek. Jullie vinden de kracht van God toch zo belangrijk? Jullie willen toch overtuigd worden? Kijk maar hoe mensen achter Jezus aan liepen, voor de show, voor het spektakel. Terwijl het echte teken, het echte wonder was dat de Almachtige God zijn Zoon liet sterven. Niet eens als held, maar als boef, als loser. God draait de dingen om die mensen belangrijk vinden. Paulus moet de Korintiërs met woorden zien te overtuigen terwijl zij een teken willen zien met welk gezag hij spreekt.
In onze tijd zijn de eisen die we aan elkaar stellen om geloofwaardig te zijn, ook onevenredig hoog. We gaan er prat op dat we de waarheid kennen en in wonderen geloven we niet meer. Als vrijzinnig gelovigen hebben wij minder moeite met de bijbelverhalen omdat wij ze niet letterlijk nemen. Opstanding vormt geen struikelblok voor geloven, wij geven er voor onszelf een betekenis aan zonder dat wij zeker willen weten of dit nu waar gebeurd is of niet. De meeste van ons zullen God niet omschrijven als een man met een witte baard die op een wolk zit en alles wat we doen in de gaten houdt. Of God niet zien als een poppenspeler die met touwtjes alles wat op aarde gebeurt aanstuurt. Het zorgt soms voor verwarring wanneer je zegt te geloven en naar de kerk te gaan. ‘Geloof je dan ook in de hel?’ ‘Schrijft de kerk voor wat je moet zeggen?” Vragen vol onbegrip en soms ook vol vooroordeel. De meeste onkerkelijken, en dat is toch het mederendeel in ons land, struikelen over ons geloof. God is toch maar een verzinsel, om mensen zoet te houden. Men wil een bewijs zien dat Jezus werkelijk geleefd heeft. Dat God bestaat moet met ons verstand te begrijpen zijn, anders wijzen we elk geloof af. Zoveel verschil is er eigenlijk niet met de omstandigheden van Paulus’ brief.
De kerk is een vreemd element geworden in onze samenleving, terwijl er veel mensen zijn die toch naar iets zoeken. Zinzoekers die niet eens precies weten waarnaar ze zoeken terwijl zij struikelen in het dagelijkse leven en meer betekenis willen vinden. Het is uitdaging om moderne mensen de bijbelverhalen in begrijpelijke taal uit te leggen, met name het evangelie met zijn boodschap over redding door de dood heen, zit vol geloofstaal. Op de sociale media is de tendens om alleen succesverhalen te delen, of zekerheden en pronken met zelf verworven rijkdom en comfort. Terwijl wij in onze diensten spreken over het Woord dat onze menselijke machtsverhoudingen doorbreekt en ons de andere kant op wijst: zoek eerst maar naar sporen van het Koninkrijk, dan komt de rest er vanzelf wel. Dit is de wereld op zijn kop.
Huub Oosterhuis heeft deze zoektocht prachtig verwoord in zijn lied, de wereld omgekeerd, dat wij net gezongen hebben. Hij laat er geen misverstand over bestaan:
De wijze woorden en het groot vertoon,
de goede sier van goede werken
de ijdelheden op hun pauwentroon
de luchtkastelen van de sterken
al wat hoog staat aangeschreven
zal Gods woord niet overleven
hij wiens kracht in onze zwakheid woont
beschaamt de ogen van de sterken.
Oosterhuis maakt ons duidelijk dat de krachtpatser het niet gaat redden, want al dat gedoe blijkt niet meer dan een luchtkasteel. Gods woord wil de mensen juist een andere kant op sturen. Echte kracht is niet te vinden in groot vertoon, maar in onze zwakheid. Dan gaat het niet alleen om onze eigen kracht, maar om Gods kracht. De zogeheten sterken staan beschaamd en voor schut tegenover God.
Gods woord kan niet alleen niet de wereld omkeren, wij worden aan het werk gezet! Of die omkering ook werkelijk zal worden, ligt dus ook aan ons. Gaan wij het waarmaken? Durven wij aan de slag te gaan met dat visioen van een nieuwe wereld, waar recht wordt gedaan en waar vrede heerst. Kunnen mensen andere, nieuwe mensen worden? Dat je niet meer hoeft te vechten tegen de bierkaai, en leven in een stad van vrede? Om hierin te kunnen geloven is er wel moed voor nodig. Durven we dat wel? Vertrouwen we ons wel toe aan deze dwaasheid? Want in de ogen van de buitenwereld is wat in dit lied allemaal mooi gezegd of gezongen wordt toch grote onzin. Hoe hou je dat vol, totdat de onderste steen boven komt? Wat doet dat wachten met je?
Wie denken durft dat deze droom het houdt, een vlam die kwijnt maar niet zal doven, wie zich aan deze dwaasheid toevertrouwt, al komt de onderste steen boven, die zal kreunen onder zorgen, die zal vechten in ’t verborgen en zal waken tot de morgen dauwt.
Wanneer je de weg van het geloof wilt gaan, staat je geen makkelijke tijd te wachten. Want je zorgen zijn niet opeens voorbij. Wanneer je het leven serieus neemt, je begaan bent met het leed van anderen, wanneer je niet de andere kant op kijkt, kun je veel ellende zien. Het zal veel uithouden zijn. Alleen of samen. En toch gaan mensen met elkaar op weg. En toch vormen wij samen een gemeenschap die zich staande houdt tegen de stroom in, zonder zeker te weten waar we uitkomen en hoe lang we het nog kunnen volhouden.
Wij kunnen dat samen en omdat wij er, tegen beter weten in, van overtuigd zijn dat Gods Woord alles omkeert. Het laat zich niet opsluiten in de Griekse cultuur, of in de Joodse verwachting van wondertekenen, of in ons karakter van nuchtere Hollanders, zo van doe maar normaal, dan doe je gek genoeg.
Al is de prijs om in die omgekeerde wereld te leven hoog en vergt de moed om die prijs te betalen. Het vraagt van ons om af te zien van zekerheden. Het vraagt ons om te aanvaarden dat het leven pijn doet. Het geeft ons de belofte dat wij het Koninkrijk wel een stukje dichterbij kunnen brengen. God is met ons, alle dagen. Wanneer wij struikelen, wanneer wij twijfelen of wij nog wel kunnen geloven, hoeven we er niet alleen voor te staan.
Het Woord, de Pinkstergeest, de Eeuwige, hoe je God ook noemen wil, laat zich niet beperken, het is in zoveel verschillende vormen, onder ons aanwezig:
In vreugde en in verdriet.
In zegen en in gebrokenheid.
In het hoofd, in het hart, en het werk van je handen,
In gevoel en verstand.
In enthousiasme en in gewoonheid.
In uitbundigheid en in de stilte.
Amen.