Lieve mensen,
Zullen wij vanmorgen eens de wereld eens bekijken vanuit het perspectief van een mus? Een gewone huismus, één van de meest geliefde en meest talrijke vogels van ons land. Omdat ze altijd met z’n allen zijn, lijkt het alsof er nog steeds veel huismussen zijn. Toch is hun aantal in de laatste decennia meer dan gehalveerd. Huismussen stellen prijs op een rommelige omgeving, met struikgewas, schuren, weilanden met vee, gemorst graan en zo. Je kan de meeste mussen vinden in dorpen of in oudere buitenwijken. Zijn naam zegt het al: waar mensen hun huizen bouwen, daar komt de huismus wonen. Wat musjes zo leuk maakt, is dat ze niet bang zijn voor mensen. Wanneer je op een terrasje zit, kan zomaar een musje van je koekje komen pikken.
Mussen zijn graag in de buurt van mensen. Het liefst maken ze hun nest in de holte van een muur. In Psalm 84, die we net gezongen hebben, staat beschreven hoe een mus zijn nest bouwt in het altaar van de tempel. Dit is niet de enige plek waar de mus in de bijbel voorkomt. Volgens de wet van Mozes mochten deze vogels gewoon gegeten worden en ze waren goedkoop voedsel. Mussen leven in zwermen, en werden levend gevangen met een klapnet. De vogelvangers brachten de dieren vervolgens naar de markt om ze te verkopen. Voor een klein bedrag kon je een paar mussen kopen om op te eten.
Die dagelijkse praktijk lijkt in groot contrast te zijn met de mus uit de Psalm. Die woont in het huis van God en weet zich geborgen, samen met een zwaluw en zijn gezin. In gedachten zie ik zo’n musje van de markt opfladderen en onder dak van de tempel kruipen of door het open raam naar binnen vliegen. Want daar is het veilig en daar ben je niet alleen. Het is het groter huis uit het gedicht een ruimhartige plek. Vergelijk het met het kerkasiel van nu. Zolang er een kerstdienst gehouden wordt, is het gezin dat daar toevlucht gezocht heeft veilig. Het zo toch niet zover komen dat bidden voor een illegale vreemdeling strafbaar wordt? Dromen wij niet van een wereld waar mensen niet verhandeld worden, opgeofferd voor andermans idealen of omgebracht? Hoe bouwen wij mee aan dat huis waar iedereen kan wonen in de holtes? Een plek waar het niet alleen goed toeven is voor mensen en mussen maar voor de hele veelkleurigheid van Gods schepselen bij elkaar!
Over dit samenleven van God, mens en dier lezen we in het visioen van vrede in Jesaja: Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje neer; kalf en leeuw zullen samen weiden en een kleine jongen zal ze hoeden. Een koe en een beer grazen samen, hun jongen liggen bijeen; een leeuw en een rund eten beide stro. Bij het hol van een adder speelt een zuigeling, een kind graait met zijn hand naar het nest van een slang. Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg.
Woorden van profeten en psalmdichters maken ons duidelijk dat het leven in de nabijheid van God geen solitair, eenzaam leven is. Het is een leven in harmonie met Gods totale schepping. Bijzonder hoe een van de kleinste en onopvallendste vogeltjes uit die schepping ons daar de ogen voor opent: de huismus!
Toch is het lot van de mus meestal niet zo mooi als de Psalm het bezingt. Kijk maar naar Mattheus. Daar spreekt Jezus niet over mussen zondermeer, maar over mussen die te koop worden aangeboden. Het gaat over de prijs die ervoor gevraagd wordt op de markt. Twee mussen voor een duit en als je er vijf koopt dan krijg je korting. Als Jezus de huismus hier noemt, dan gaat het hem om wat een mus waard is, in de eerste plaats voor de mensen.
Misschien een beetje een gek voorbeeld als het om dingen van waarde gaat. Want Jezus kiest precies die vogel uit die voor mensen het goedkoopste is: een huismus. De lezing uit Mattheus is onderdeel van een langere toespraak van Jezus tot zijn leerlingen, waarin hij hen erop voorbereid hoe kwetsbaar zij zullen zijn wanneer zij de wereld in gaan om zijn boodschap te verspreiden. Het zal de leerlingen niet makkelijk vallen om boodschappers van vrede te zijn, mensen zullen hen willen aanvallen of negeren. Toch klinken de hoopvolle woorden van het visioen van Jesaja in de toespraak door; Jezus spreekt achtereenvolgens over het schaap, de wolf, de slang en de duif om te eindigen met de vergelijking van de mens met het musje.
Jezus geeft in die vergelijking aan dat de mus voor de mens nagenoeg geen waarde heeft. Mussen werden makkelijk gevangen en snel en zonder aarzeling gedood voor consumptie. Wat kosten twee mussen? Zo goed als niets. En toch… valt er niet één dood neer als jullie Vader het niet wil. God zorgt voor de mus; voor God heeft elk musje waarde! Als God al zorgt voor het leven van een enkel musje: hoeveel te meer zal Hij dan niet zorgen voor het leven van een mens? Met andere woorden, als God zo goed zorgt voor een klein vogeltje dat niet veel kost, dan zal hij zeker goed zorgen voor mensen, die immers veel meer waard zijn dan een hele zwerm mussen.
De mus is niet alleen klein, kwetsbaar en van weinig waarde de mus is ook het symbool van geborgenheid vinden bij God en bij elkaar, symbool van een groter huis. Het gaat niet alleen om de waarde die mensen ergens aan hechten. Het gaat niet alleen om de mens, die meer waard zou zijn dan een zwerm mussen. Het is belangrijk om de vraag om te draaien. Namelijk: wat betekent het voor de mus of de mens dat God aan hem of haar waarde hecht? Hoe sta je in het leven wanneer jouw leven al van zichzelf waarde heeft? Hoe hou je je staande wanneer een ander die waarde niet ziet en jou niets waard vindt? Grote vragen waar we niet meteen een passend antwoord op hebben.
Misschien helpt het om te kijken naar de teksten van vanmorgen met de blik van de mus? De mus heeft ervaren hoe het is om geborgen te zijn, om samen te schuilen en ook hoe het is om nietig te zijn, ongezien, ongekend en bijna waardeloos.
De mus hipt van kruimel naar kruimel en droomt van een brood. De mus droomt over een groter huis, honderd meter verderop, waar mussen zijn die niet worden gekocht, geofferd of gegeten. Waar mussen niet ter aarde vallen en mogen wonen in de holtes van de muren, samen met een wolf en een lam, een panter en een bokje, een kalf en leeuw, een koe en een beer. Samenwonen met mensen die dromen van veelkleurige huizen, bloeiende bomen en wijds stromende rivieren. Dan zullen we met velen zijn en overal mogen wonen en dan zullen wij ons brood delen.
Amen