Skip to content
Eigenlijk

Denk je ook wel eens “Eigenlijk kan ik nu…”? De preek van Tom Mikkers tijdens ‘Vrijzinnig in Wassenaar’ op 28 juni ging over hierover. Lees de ingekorte versie van de overdenking terug hieronder of luister het hele programma nog eens terug via de stream. Te gast was dit keer Evert Schneider. Hij presenteert op 4 juli ‘Vrijzinnig in Wassenaar’. Ook waren er voor het eerst sinds de lock down weer meer dan vijf personen aanwezig. Vanaf zondag 12 juli beginnen we weer met een beperkte openstelling van onze diensten. Hierover volgt meer informatie op deze website.

 

Eigenlijk kan ik nu ook

“Eigenlijk kan ik nu ook”. Ik ben er sinds mijn studie niet meer los van gekomen. Dat je tv zat te kijken, een boek zat te lezen, met de hond wandelde en dan dacht: “Eigenlijk kan ik nu ook studeren”. Misschien herkent u dat ook.  Dat werkelijkheid en verwachting niet helemaal synchroon lopen. Dat de gedachte opkomt: “Eigenlijk kan ik nu een artikel of een boek lezen in plaats van nutteloos door een tijdschrift bladeren, of tv kijken.” Alsof het beoordelingsgesprek van je bestaan elk moment gevoerd kan worden, en negatief uitvalt. Dat woordje ‘eigenlijk’ daarover gaat het vandaag. Want het komt ook in de Bijbelse verhalen en het christelijk geloof zo nu en dan bovendrijven.

Zichtbare en onzichtbare kerk

Ook  theologen en denkers lieten zich door het woordje ‘eigenlijk’ leiden. Maar zij losten het gevoel dat de kerk tekort schiet slim op. Als het om kerkvisie ging werkten de reforma­toren bijvoorbeeld met het onderscheid tussen de zichtbare en de onzicht­bare kerk. Als de zichtbare kerk eigenlijk wat anders had moeten doen, dan is dat eigenlijk niet zo’n heel grote ramp want de onzichtbare kerk vangt dit wel op. Zoals de waarde van jouw leven niet staat of valt met wat je eigenlijk had moeten doen, zo staat of valt de kerk niet met wat wij er in een bepaalde periode  van de geschiede­nis van maken. Zichtbare en onzichtbare kerk is eigenlijk een mooie relativering van het woordje ‘eigenlijk’. Er  ligt een vriendelijk godsdbeeld aan ten grondslag.  God heeft voor ons gekozen en Hij zal die keuze niet ongedaan maken. Die belofte staat als een huis. Dat wil niet zeggen dat in de Bijbel daarmee de kous af, of dat wij mensen die belofte vertrouwen. Want dat woordje ‘eigenlijk’ doet ondertussen ook zijn werk in de relatie tussen God en mensen. De kritiek op wat God eigenlijk moet doen is in de Bijbel een motief in veel verhalen.Eigenlijk zou God beter voor ons moeten zorgen. Voor de Israëlieten in de woestijn ging om zichtbaar voedsel. Voor de achterblijvers na Jezus dood was zijn zichtbaarheid van levensbelang. ‘Eigenlijk kunnen we niet verder zonder Jezus’, dachten de eerste Christenen.

Onkruid

Het woordje eigenlijk kan de relatie met God blokkeren. Anders gezegd, als liefde, barmhartigheid, genade alleen maar beloftes voor de toekomst zijn, en we fysiek of geestelijk verkommeren, dan is die onzichtbare hand van God die ons zou beschermen een probleem. Onze harde werkelijkheid vraagt om licht in de duisternis, brood voor wie hongerig zijn, water voor wie dorst hebben, om betrokkenheid bij wie treuren om de doden en om inzet voor vrijheid. Het woordje ‘eigenlijk’ is onkruid, zowel in mijn geloofstuintje als in mijn zelfbeeld-akkertje. Er blijft immers altijd een spanning bestaan tussen de onzichtbare waarheid van liefde en groei en de zichtbare werkelijkheid waar verdriet en pijn deel van uitmaken. In het Oude Testament wordt deze spanning op het scherpst van de snede zichtbaar in de gelezen Exodus-tekst van vandaag. ‘Kom maar op God met zichtbaar brood als je je belofte gestand wilt doen’…en God geeft brood. Duizend jaar later, weer op het scherpst van de snede van de spanning tussen zichtbare werkelijkheid en onzichtbaar geloof  verschijnt Jezus weer na zijn dood en loopt nog een eindje mee.

Verdoezel verdriet niet

Nu is het heel gemakkelijk om te zeggen dat je ondanks alles toch moet blijven geloven. Dat het toch waar is. Dat Gods wereld er toch komt. Of denkt u het omgekeerde? Denk u dat het heel goed is dat we kritisch blijven. De realiteit van teleurstelling en verdriet moeten we juist niet verdoezelen met verhalen over manna en opstanding. Het oneerlijke aan dit soort verhalen is ook nog eens dat teleurstelling en wanhoop gelijk worden gemaakt aan ongeloof en niet vertrouwen. Is dat wat u misschien denkt?

Omslagpunt

Nu gaan de gelezen verhalen niet over het feit dat je niet mag wanhopen. De verhalen gaan erover dat een situatie in haar meest negatieve vorm kan omslaan in het tegendeel. Deze omslag heeft met God te maken . Als je met dat inzicht leeft – dat het leven die mogelijkheid die omslag van verdriet naar vreugde kent – dan ga je die omslag soms ook waarnemen in je eigen leven. Of in de levens van anderen. Geloven en vertrouwen zijn in onze verscheurde en in de kern onrechtvaardige wereld per definitie problematisch. Alleen…daar hoef je het niet bij het te laten. We kunnen ook aan de slag gaan. ‘Onderweg gaan’ heet dat dan in de Bijbel, met of zonder manna, met of zonder messias. Bereid blijven om ondanks de wisselingen van het landschap verder te gaan, over land dat soms onbegaanbaar is, over zeeën die dieper zijn dan alle tranen die je ooit hebt gehuild om de dingen in je leven die je verdrietig maakten. Wees dapper en ga op pad en maak een begin. Zoals we zingen: ” God roept ons zusters en broeder tot de daad”. Of zoals Jezus zegt tegen Petrus: “Volg mij”….eigenlijk.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Back To Top
Zoeken