Lieve mensen,
Je zou kunnen zeggen dat we vanmorgen eerst een verhaal gehoord hebben uit een echte glossy, met prachtige interieurbeschrijvingen, glanzende foto’s en een onbeschaamd vertoon van rijkdom. Daarna klonk een gedeelte uit de Straatkrant, met een dag uit het leven van een dakloze of iemand die onder het minimum moet rondkomen. Wat hebben die twee met elkaar te maken, behalve dat ze de nadruk leggen op het enorme contrast. Meer dan je zou denken, wonderlijk genoeg.
Allereerst de glossy, Salomo! Als koning en heerser van Israël heeft Salomo groot succes. In plaats van oorlog te voeren, besteedde Salomo alle aandacht aan zijn eigen land. Van ambitieuze bouwprojecten die uiteenliepen van een reeks indrukwekkende forticaties die over het hele land waren verspreid, tot de beroemde tempel en zijn koninklijke paleis in Jeruzalem. Salomo’s onderdanen moesten echter wel hoge belastingen opbrengen om dit mogelijk te maken en zogeheten ‘herendiensten’ leveren, gedwongen arbeid voor een aantal maanden per jaar. Om aan de vaak zeldzame en kostbare materialen voor zijn bouwwerken te komen, ontplooide Salomo zich tot een gewiekst zakenman en onderhandelaar. Zelf bezat hij koper- en ijzermijnen met de nodige hoogovens in het zuiden van zijn land. Hij sloot een verdrag met koning van Tyrus om voor goud en cederhout te zorgen in ruil voor graan en olie uit Israël. In het kader van hun speciale relatie werkten de twee landen ook samen bij de handelsvaart op de Rode Zee. Hun handelsschepen voeren langs de Afrikaanse kust tot aan het huidige Somalië en verhandelde hun ijzer en koper voor ivoor, edelstenen, zilver, goud en pauwen.
Op het hoogtepunt van zijn macht krijgt Salomo bezoek. De koningin van Sheba, die overigens in de bijbel naamloos blijft, in tegenstellig tot in de koran en in volksverhalen uit het nabije Oosten, is van hetzelfde kaliber als Salomo. Zij onderneemt een riskante reis door de woestijn om Salomo te ontmoeten. Wat komt ze eigenlijk doen? Ze komt voor de wijsheid van Salomo, de wijsheid waar hij om gevraagd had toen hij door God als koning aangewezen werd. Zij wijst hem er nogmaals op dat hij door God op de troon geplaatst is. Want Salomo was niet de meest logische keuze om zijn vader op te volgen. Hij had oudere broers en hij was de lievelingszoon van David, de zoon van Bathseba. Hier komt de profetische blik op Salomo’s koningschap om de hoek kijken. Hij is koning geworden om goed voor zijn volk te zorgen.
De koningin van Sheba komt niet om een politiek bondgenootschap te sluiten, zij komt omdat zij zoveel gehoord heeft over zijn wijsheid en er zijn een aantal zaken waar zij zelf niet uitkomt en waar Salomo antwoord op kan geven. Zij bespraken alles wat zij op haar hart had, alle vragen die bij haar opgekomen waren en hij wist overal antwoord op. Dat maakte zo’n indruk op de koningin dat zij een bijzondere uitspraak doet:
‘Het is dus echt waar wat ik in mijn land over u en uw wijsheid heb horen vertellen. Ik geloofde het niet, maar nu ik hierheen ben gekomen en het met eigen ogen gezien heb, moet ik toegeven dat ik nog niet de helft te horen heb gekregen. Uw wijsheid en welvaart zijn nog veel groter dan wordt gezegd. Wat zijn uw hovelingen, die voortdurend in uw gezelschap verkeren en al uw wijze woorden horen, bevoorrecht! Geprezen zij de Heer, uw God, die zo veel behagen in u schept dat Hij u op de troon van Israël heeft gezet. Zijn liefde voor Israël is zo grenzeloos dat Hij u als koning heeft aangesteld om recht en gerechtigheid te handhaven.’ Dit past in de opvatting dat Salomo zijn wijsheid en rijkdom aan God te danken heeft omdat God hiermee laat zien hoezeer Hij zich om zijn volk bekommert. God had aan David beloofd dat hij zijn dynastie voor eeuwig zou vestigen. De koningin van Sheba is diep onder de indruk van de grootse gebouwen en de details en zie hierin niet alleen de hand van een groot en wijs leider, ze kijkt verder en ziet hierin de hand van God.
So far so good zou je zeggen. Deze lofzang van Sheba past in de glossy omgeving. Echter, wie tussen de regels door leest zal ontdekken dat al die geschenken die Salomo in ontvangst neemt niet bij de bevolking terecht komen. Deze meevaller voor de schatkist gebruikt Salomo om zijn eigen paleis en een paleis van een tempel voor God nog mooier, grootser aan te kleden. Hier zie je het begin van de afbrokkeling van zijn rijk. De bevolking bezwijkt onder de hoge belastingen en komt in opstand. Omringende landen trekken op. Salomo kan dan wel ogenschijnlijk een geweldige, machtige koning zijn, hij verliest zijn echte taak uit het oog. De zorg voor zijn onderdanen, rechtvaardigheid en levenskansen voor iedereen.
Tegenover de pracht en praal van dit koninklijk bezoek staat een omgekeerd verhaal van Lucas, in simpele bewoordingen vertelt hij hoe Jezus van de berg afdaalt en naar de mensen toe komt en met in gesprek gaat. Tegenover een opzienbarend bezoek staat een openbarende ontmoeting. Jezus, de nazaat van Salomo en David, spreek tot zijn leerlingen en een grote schare mensen luistert mee. Nog steeds staat Gods liefde voor de mensen centraal, alleen is het rechtvaardig handelen en het doen van gerechtigheid niet meer de taak van de koning, het is aan ieder mens om zo te leven. Uiteindelijk wil God de wereld omkeren en alle posities gaan op de schop.
Jezus is op reis in Galilea. Hij geeft onderricht, geneest zieken en bevrijdt mensen van onreine geesten. Hij heeft zich op de berg teruggetrokken om te bidden tot God, hij roept zijn leerlingen bij zich en benoemd hen tot zijn discipelen. Daarna daalt hij de berg af. Er zit een bonte verzameling mensen op hem te wachten, overal vandaan. Weer klinken woorden als die van de koningin. Jezus zegt tegen zijn leerlingen: ‘jullie zijn gelukkig, omdat jullie mijn leerlingen zijn en in mijn nabijheid kunnen leven.’
Al klinken Jezus’ woorden nogal weerbarstig: ‘Gelukkig jullie die arm zijn, want voor jullie is het koninkrijk van God. Gelukkig jullie die nu honger hebben, want je zult verzadigd worden. Gelukkig wie nu huilt, want je zult lachen. Wees verheugd als die dag komt en spring op van blijdschap, want jullie zullen rijkelijk beloond worden in de hemel.’ Een paar hoofdstukken later komt Jezus hierop terug: ‘Op de dag van het oordeel zal de koningin van het Zuiden samen met de mensen van deze generatie opstaan en hen veroordelen, want zij was van het uiteinde van de aarde gekomen om te luisteren naar de wijsheid van Salomo, en hier zien jullie iemand die meer is dan Salomo!’
Dit eerste gedeelte van de zaligsprekingen is gericht tot de leerlingen, terwijl de woorden die daarna volgen tot een bredere groep is gericht. De leerlingen krijgen te horen dat de armen, hongerenden, treurenden en beschimpte mensen zich mogen troosten en verheugen in het vooruitzicht van de komende ommekeer. Dit onderstreept Jezus door de rijken, de verzadigden, de lachers en beroemde mensen het oordeel aan te zeggen. De leerlingen hebben net als de bedienden van Salomo, het voordeel dat zij in de directe omgeving van wijsheid kunnen verkeren. Jezus’ wijsheid is van een overtreffende trap dan die van Salomo. Bij Salomo ging zijn rijkdom en het bouwen van grootse paleizen ten koste van de zorg voor zijn volk, en het werd het begin van zijn ondergang. Het bezoek van de koningin van het Zuiden kan je zien als een waarschuwing, weet je nog wat je taak is, waarom je door God op de troon bent gezet? Zo beschrijft Lucas hoe Jezus zijn leerlingen hun taak geeft: jullie zijn mijn leerlingen geworden om het koninkrijk van God voor te bereiden. Dat heeft wel tot gevolg dat jullie leren omgaan met armoede, hongerlijden, uitsluiting en beschimping. Jezus spreekt niet simpelweg zijn leerlingen zalig. Hij zegt niet: ‘Gelukkig jullie die mijn leerlingen zijn’ of ‘Wee die anderen die rijk zijn.’
De zaligsprekingen en wee-spreuken zijn open geformuleerd: wij als hoorders zullen op basis van de genoemde criteria zelf moeten toetsen aan welke kant we staan. Kies je voor uiterlijk vertoon en innerlijke armoede, of probeer je met de middelen die je hebt een oprecht verhaal te vertellen. Ik begon mijn overdenking met de teksten van vanmorgen te vergelijken met een glossy magazine en een straatkrant. Zullen wij voor een middenweg kiezen en bedenken wat wij zouden kunnen schrijven voor onze Opgang. Welk verhaal delen wij: hoe kan je wijs leven? Hou je alles voor jezelf of ben je in staat te delen van wat je hebt. Dit verhaal gaat niet alleen om arm of rijk, of geslaagd of mislukt, het gaat erom of je durft te geloven in een wereld die omgekeerd wordt.
In de woorden van Huub Oosterhuis, zoals wij vanmorgen gezongen hebben:
De wijze woorden en het groot vertoon, de goede sier van goede werken, de ijdelheden op hun pauwentroon,de luchtkastelen van de sterken: al wat hoog staat aangeschreven zal Gods woord niet overleven.
Hij wiens kracht in onze zwakheid woont beschaamt de ogen van de sterken. Zijn woord wil deze wereld omgekeerd: dat lachen zullen zij die wenen, dat wonen zal wie hier geen woonplaats heeft, dat dorst en honger zijn verdwenen, de onvruchtbare zal vruchtbaar zijn; mensen zullen andere mensen zijn, de bierkaai wordt een stad van vrede.
Amen