Zondag 10 mei was Jan Jacob Leeflang te gast. Hij verzamelde gedichten die het verhaal van de Tweede Wereldoorlog vertellen.
Luister hier de hele uitzending terug. Spoelt u daarbij iets vooruit. Het programma begint op 12 minuten en 17 seconden.
Jan Engelsman. STEEDS DENK IK……
Steeds denk ik aan den tienden mei,
dien parelgrijze morgen,
en aan de hand die u en mij
in ’t bloesemland kwam worgen.
Aan de vernedering en den smaad
toen d’aanval was geleden,
de droefenis, den stillen haat,
het uitzichtloze heden.
Steeds denk ik aan dat ene graf
dat nooit een bloem zal sieren.
God schonk en nam weer alles af.
De mensen zijn als dieren.
Clara Eggink. ROTTERDAM.
Hoe vreemd ligt deze stad nu open,
Hoe is zij wonderlijk en licht:
De huizenloze straten lopen
Van niets naar niets – toch niet ontwricht.
De hemel straalt als nooit te voren
Op waar der eeuwen bouw verdween –
De zomer heeft geen glans verloren,
de zon schijnt zoals ze altijd scheen.
Men gaat in innerlijke afzon’dring,
Herdenken hoe ’t is geweest,
En vindt zichzelf tot zijn verwond’ring
Geschokt veel minder dan bedeesd.
Klaag niet, steeds bloesemen de tuinen
Boven vergank’lijkheid en wee:
Een herder rust thans op de puinen
Van Babylon en Ninivé.
Adolf Snijders GEDICHT
Ik heb zoveel geleerd in deze maanden,
ik heb zoveel gekregen bovendien
en kan daardoor het leven en de mensen
nu met meer zin en heel anders zien.
Ik heb het diep beleefd en nu begrepen
in ‘Einzelhaft’ van alles schier beroofd,
wat het zeggen wil en hoe het kracht kan geven,
wanneer je diep en vast in God gelooft.
Dan vallen alle aardse muizenissen
ver van je, daar je zoveel dieper ziet
en kan ik, ondanks alles toch nog dichten,
ja, zing van tijd tot tijd zelfs nog een lied.
En dat geeft kracht en moed als nooit tevoren
voor alles, wat nog verder komen gaat
en ik aanvaart het met een groot vertrouwen
ondanks mijn ‘vroeger’ ben ik niet te laat.
O God, heb dank voor wat Gij hebt gegeven
blijf mij nabij en schenk mij ook die kracht
tot ‘k, wat van mij gevraagd wordt in dit leven,
met Uw hulp goed ten einde heb gebracht.
Zijn vader, Ir. Gijsbert Cornelius Snijders schreef na de executie eveneens een gedicht.
G.C. Snijders Aan de nagedachtenis van onze jongste zoon
gefusilleerd in juli 1943.
Na zestien maanden van vernedering en lijden,
Werd hij door God’s genade uit zijn leed bevrijd.
-Toen kwam een einde aan zijn flink en dapper strijden,
Aan ’s Heren hand trad hij in ’t licht der eeuwigheid
Hij heeft, voor wat hem ’t hoogste was, zijn jonge leven,
Met overtuiging en vertrouwen afgestaan.
Zo is hij tot ’t einde ongeschokt gebleven,
En is in ’t leven en de dood ons voorgegaan.
Hij vroeg ons: Weest niet bitter, wilt om mij niet treuren,
Vertrouwt op Hem, want spoedig ben ik eeuwig vrij.
De Here zij geloofd! Niets kan hem meer gebeuren!
Hij is nu eind’lijk vrij, ja vrijer nog dan wij!
A.L Grendel OVERGAVE – Bleng Kedjeren, Atjeh 27-28 maart 1942
Dien nacht, die scherp in ’t geheugen staat
stroomden de doodvermoeide troepen binnen,
gehavend en ontzenuwd, buiten staat
om nog den hopelooze strijd te winnen.
En toen wij huiverend in d’ ochtendkilte
ontwaakten tot het vol besef wat ramp
ons stond te wachten, woog een zware stilte
benauwend over het geheele kamp.
En bij het rijzen van den nieuwe dag
bleef ons de polsslag koortsig opgewonden.
Stafofficieren met een witte vlag
werden den vijand toegezonden.
Tot slot zongen we
Geef vrede door van hand tot hand
je moet die schat bewaren.
Bescherm haar als een tere vlam,
behoed haar voor gevaren.Geef vrede door van hand tot hand,
met liefde, onze redding.
Wees vriendelijk in woord en daad,
bewogen om Gods schepping.Geef vrede door van hand tot hand,
als brood om uit te delen.
Kijk ieder mens met warmte aan,
zo kunnen breuken helen.De sterke zachte hand zij dank,
die meer dan troost kan geven.
Als woorden stokken spreekt de hand,
in vriendschap, steun en zegen.
Geef Christus door van hand tot hand,
zijn liefde schenkt ons leven.
Geef vrede door, geef haar een kans,
een schat om uit te delen.