Skip to content
Palmpasen

Palmzondag 2024 –Psalm 72, in de woorden van Karel Eykman; Marcus 11:1-10

Lieve mensen,

Vanmorgen hebben we een ingetogen versie gehoord van het bekende verhaal over de intocht in Jeruzalem. Hoewel de palmtakken bij Marcus niet zo’n grote rol spelen, hebben we vanmorgen Palmpaasstokken in de dienst. Bij Marcus ligt de nadruk niet zozeer op uitzinnige blije mensen langs de weg, maar op een koning op een ezel die door enkele getrouwen gevolgd wordt. Dit in tegenstelling tot Johannes, waar een menigte vanuit Jeruzalem gekomen is om Jezus begroeten, zwaaiend met palmtakken. In alle vier de evangeliën wordt wel geroepen: ‘Hosanna! Gezegend hij die komt in naam van de Heer, de koning van Israël’.

Het verhaal van de intocht zal voor Marcus een grotere betekenis gehad hebben dan een verslag van een spontaan volksgebeuren rond een bekend en geliefd persoon. Intochten waren in de oudheid algemeen bekend. Zij hoorden bij het publieke leven van de Grieks-Romeinse wereld. Men kende de officiële ontvangst van koningen, bestuurders en hoogwaardigheidsbekleders. De bezoekende persoon werd officieel begroet en ontvangen door de burgers en het bestuur van de stad en vervolgens in een feestelijke stoet naar het plaatselijke heiligdom begeleid. De tijdgenoten van Jezus waren bekend met de officiële bezoeken van Romeinse gouverneurs en functionarissen, die voor bestuurszaken of voor periodieke rechtspraak van tijd tot tijd hun opwachting maakten. Zo kwam Pontius Pilatus elk jaar rond het Paasfeest naar Jeruzalem.

Het verhaal van Jezus’ intocht past binnen dit soort verhalen en het is voor alle vier de evangelisten ook een noodzakelijke correctie op deze triomfantelijke machtsvertoningen. Er leefden duidelijke verwachtingen over de Messias die het volk zal komen bevrijden. Een van de kenmerken is dat hij naar Jeruzalem zal komen, rijdend op een ezel. Deze verwachtingen en profetieën kleuren het verslag van Marcus. Hij heeft zijn evangelie geschreven kort na het jaar 70, na de hardhandige onderdrukking van de Joodse opstand en de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinse veldheer Vespasianus. Deze Romein werd kort na zijn overwinning tot keizer gekozen als opvolger van Nero en in Rome hield hij een glorieuze intocht te paard waarbij vele krijgsgevangenen en buitgemaakte tempelschatten uit Jeruzalem werden meegevoerd. Dat maakt het aannemelijk, dat Marcus Jezus’ intocht in Jeruzalem bewust neerzet als tegenhanger van deze zegevierende keizer.

Marcus doet voorkomen alsof het ezeltje, vastgebonden langs de weg, er als het ware al eeuwen staat totdat de juiste persoon, de Messias, langskomt om het los te maken en als rijdier te gebruiken. De leerlingen die erop uitgestuurd worden om een rijdier voor Jezus te halen, moeten zeggen: “de Heer heeft het nodig”. De ezel mag dan minder majesteitelijk lijken dan een paard, omdat hij minder geschikt is voor gebruik in het leger, hij is juist wel het teken van de verwachte Messias, die vrede zal brengen. Marcus zet het contrast tussen Jezus en Vespasianus zo scherp mogelijk aan, om te laten zien dat zachtmoedigheid, nederigheid en rechtvaardigheid uiteindelijk een krachtiger wapenrusting vormen dan alle speren en zwaarden bij elkaar. Jezus voedt de hoop dat goedheid sterker zal zijn dan slechtheid en dat liefde haat overwint. Wie daarin gelooft, sluit zich aan bij zijn intocht.

In Jezus’ tijd leefden er verschillende verwachtingen over wat de Messias zou doen. Een deel van het volk hoopte dat Jezus een Messias-koning zou zijn, zoals koning David, die Israël op de kaart gezet en groot gemaakt had. Zij droomden van een nieuwe koning met macht die Israël zou bevrijden van de gehate Romeinse bezetters. Ook bij Jezus’ leerlingen leefde deze verwachting en ze hoopten op een goed baantje wanneer Jezus als koning geïnstalleerd zou zijn. Wat zal het een teleurstelling geweest zijn dat Jezus totaal geen koninklijke allures heeft. Hij kiest juist voor het tegendeel, hij stelt zich kwetsbaar op, laat zich raken door het lot van de mensen om hem heen en maakt geen gebruik van privileges. Hij ziet zichzelf als iemand die de vrede predikt en de mensen weer terug wil brengen naar God. De koning op de ezel is niet zozeer een koning, eerder een dienstknecht. Ook dat beeld van de Messias leefde in de Joodse geschiedenis. Geen wereldlijk leider maar een geestelijk leider, geen macht maar dienstbaarheid, geen pracht en praal maar eenvoud en lijden.

Het is duidelijk dat Jezus’ intocht geen poging is tot een machtsgreep zoals de zeloten gewoon waren te doen. Een echte klassieke intocht voor machthebbers was het natuurlijk ook niet want er verschijnt geen ontvangstcomité van burgers uit de stad noch een afvaardiging van de Joodse autoriteiten. Deze koning brengt de machthebbers in verwarring en geeft de gewone mensen moed: er is een koning gekomen die erkent wie miskend zijn, die helpt wie geen hulp heeft. Een raadsman die vrijspreekt wie vastzit en vrede een plaats geeft. Met zijn komst kan het gebeuren dat overeind komt wie onderligt, de laagstbetaalde wordt uit de armoede getild. Wie geen leven meer heeft krijgt weer kans van leven zoals rijp graan over de heuvels golft.

Wie geen leven meer heeft krijgt weer kans van leven … Die prachtige vertaling van Eykman, maakt ons duidelijk waarom wij zowel Palmpasen vieren, als Witte Donderdag, Goede vrijdag en Pasen, omdat de weg die Jezus is gegaan ons kan bemoedigen. Het zou zoveel makkelijker zijn wanneer deze hoopvolle intocht het glorieuze slot zou zijn geweest van Marcus’ evangelie: Jezus, die juichend wordt binnengehaald overwint! En toch weten wij dat de intocht in Jeruzalem niet de slotscène was … het was juist de opmaat naar een gewelddadige dood aan het kruis. De afloop van het evangelie is voor velen ongeloofwaardig, omdat het eindigt met de ontdekking van het lege graf. De overwinning van het leven op de dood. Daarna, met Pasen, begint het pas echt. Het zaadje vrede is geplant en kan nu eeuwenlang gaan groeien en tot wasdom komen.

Zo vieren wij Palmpasen als opmaat naar Pasen, en moeten we alle stappen doorlopen voordat wij de belofte van een nieuwe toekomst kunnen gaan vieren. Eerst klinkt het Hosanna dan het Kruisigt hem en tenslotte de Heer is waarlijk opgestaan!

Wanneer wij dat proberen te geloven, kunnen wij ook leren geloven in een samenleving die niet bestaat uit overheersen maar uit elkaar dienstbaar zijn. Zouden wij op zoek kunnen gaan naar leiders die zich durven te laten kwetsen en opkomen voor al die mensen die juist geen stem hebben, die zich laten overrulen door de grote monden in deze wereld. Dat is waar het in de Stille week omgaat en wat ons steeds opnieuw aangezegd wordt. Het verhaal van die koning op een ezel, lijkt zo lang geleden, of zelfs achterhaald, wanneer je kijkt naar wat er in de wereld vandaag gebeurt. Ons vertrouwen wordt telkens op de proef gesteld.

Laten we blijven geloven, dat het anders kan worden, dat mensen niet meer onderdrukt worden door hun eigen heersers of dat hun leiders hun macht niet meer misbruiken. Dat dwars door alle tegenslagen en ellende, dit besef tot de wereld door kan dringen, dat de dood, de militaire overwinning of de wrede onderdrukking, niet het laatste woord hebben. Waar mensen elkaar tegenkomen en recht doen aan de uitgestotenen, de zwakkeren en de weerlozen, waar mensen elkaar troosten en elkaar als medemens in de ogen durven te kijken, daar kan de messiaanse vrede groeien.

Laten we juist moed putten uit het verhaal van de intocht en alles wat erna komt. Omdat de belofte van vrede en gerechtigheid als een graankorrel in ons eigen leven is gezaaid: opdat wie geen leven meer heeft, weer de kans van leven krijgt en als rijp graan over de heuvels mag gaan golven.

Amen

Back To Top
Zoeken