Joy to the world
Lieve mensen,
Deze derde zondag van Advent heet zondag jubilate, dat vertaald wordt als zondag verheugt u. Het jubilate doet me denken aan het prachtige Engelse kerstlied ‘Joy to the world’. Voor mij is een betere vertaling dan “zondag verheugt u”. De vreugde voor de wereld komt voort uit de reactie van Maria op het bezoek van de engel. Haar lofzang wordt ook wel het Magnificat genoemd, naar de eerste regels uit Lucas in het latijn, Magnificat anima mea Dominum, mijn ziel verheerlijkt de Heer. Omdat het kind in haar buik een heel bijzonder kind is, dat veel zal betekenen voor de wereld. Maria’s ziel zingt van vreugde en haar hart juicht.
Eind november vorig jaar, had ik twee dagen nascholing met collega’s en toen wij hebben ons met behulp van bibliodrama verdiept in deze ontmoeting tussen Maria en de engel Gabriel. De helft van de groep kreeg de rol Maria en de andere helft Gabriel. Het was zo bijzonder dat niet alleen alle Maria’s, die deels door mannen gespeeld werden, heel verschillend reageerden op de aankondiging van Gabriel. Ook de ene engel was veel bruisender in zijn aankondiging dan de andere. Door zo in een tekst te kruipen, en er ook iets van jezelf in te laten meeklinken, ontdek je allerlei kanten aan dit oude en zo vreselijk bekende verhaal. De vreugde was volop aanwezig en ook verwondering. En toch was een enkele Maria niet blij met de aankondiging van de geboorte van de zoon van God, zij wil gewoon trouwen met Jozef en wil met hem een toekomst vormgeven.
Een van mijn favoriete plekken in Maastricht is de kapel van Maria Sterre der Zee. Ik word elke keer weer geraakt door het prachtige Mariabeeld in het kapelletje aan het Onze-Lieve-Vrouweplein en vooral door de vele kaarsjes die voor haar worden aangestoken en de briefjes die worden achtergelaten. Maria als een rustplaats, een schuilplaats in onze moderne wereld. Als rechtgeaarde protestant had ik nooit zoveel met Maria. Wat moeten wij 21ste eeuwers met die onbevlekte ontvangenis en wat is de rol van Jozef in dit hele verhaal? De dominee in mij gaat dan meteen protesteren, wat moet ik nou met die katholieke heiligenverering, die weesgegroetjes, de rozenkrans of een Maria-altaar. We spreken over God, als onze Vader, en als moderne dominee kan ik soms ook zeggen God, onze moeder. Misschien is God wel non-binair?
Wat weten wij eigenlijk van God? Behalve dat wij allemaal een ander beeld kunnen hebben bij een God als vader dan bij Maria als moeder van Gods zoon. Is een vader meer beschermend? En een moeder meer bezorgd? Als je bang bent, maakt je vader zich groot en gaat hij voor je staan! Als je bang bent, zegt je moeder: “kom maar hier, verstop je maar onder mijn rokken, hier ben je veilig …”
Het Magnificat is door veel componisten op muziek gezet en het heeft een vaste plaats gekregen in de liturgie van de rooms-katholieke kerk, de Anglicaanse kerk en de orthodoxe kerken. Van deze bijbeltekst zijn vele verhalen te maken. De lofzang van Maria is bij uitstek een tekst die heel erg past bij het perspectief van de Bevrijdingstheologie, namelijk de positie van de armen. Er staat immers: ‘Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm en drijft uiteen wie zich verheven wanen, heersers stoot hij van zijn troon en wie gering is geeft hij aanzien. Wie honger heeft overlaadt hij met gaven, maar rijken stuurt hij weg met lege handen. Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar, zoals hij aan onze voorouders heeft beloofd.” Kortom, God is God van de armen en onderdrukten.
En de feministische theologie doet daar nog een schepje bovenop: het gaat immers om een jonge vrouw in een moeilijke situatie: zwanger en ongehuwd, ze is nederig, komt uit een sociaal lagere klasse en is onbeduidend. Maar God heeft haar “vernedering” gezien en heeft haar “geholpen”. En zo wordt Maria een profetes van de armen: zij vertegenwoordigt hun hoop, als een vrouw die geleden heeft en recht is blijven staan. Of om het in hedendaagse taal te zeggen: Maria gaat in haar kracht staan en zingt een loflied op God en op haar situatie.
De lofzang van Maria kunnen we het oudste Adventslied noemen, een heel hartstochtelijk en zelfs revolutionair Adventslied. Het heeft niet de zachte, zoete, dromerige, stille, witte sfeer van veel kerstliederen. Maar het gaat over neerstortende tronen en vernederde vorsten, over Gods macht en de onmacht van mensen. De wetenschap dat God een bedoeling met haar heeft, doet Maria jubelen en juichen. Iets wat je veel vaker tegenkomt in de bijbel. En daarmee ook het scherpe contrast tussen de dagelijkse realiteit en Gods beloftes. De realiteit van mensen die de ene dag juichen en de volgende dag zich van God afkeren in wanhoop en teleurstelling. Of mensen die in naam van diezelfde God spreken over een wraakzuchtige God die onze vijand over de kling zal jagen. Jubelen en vrolijk zijn uit overmoed, en wanhoop en wraak, zijn emoties die dichter bij elkaar liggen dan we willen toegeven.
Dat wordt schrijnend duidelijk in de profetie van Sefanja. De eerste twee hoofdstukken van zijn profetie richten zich tot Israël in een tijd waarin zij vernietigd zijn als volk door legers van de vijand. De bevolking is weggevoerd in ballingschap, en angst en desoriëntatie bepaalde hun dagelijkse bestaan. Zou dit allemaal hun eigen schuld zijn omdat zij zich hadden afgekeerd van hun God? Tegen dit miserabele groepje mensen spreekt de profeet namens God en belooft hun een nieuwe wereld. Het oordeel zal worden weggenomen en de vijanden verjaagd. Jeruzalem, dat eerder beschreven werd als een gewelddadige en ontrouwe stad, wordt nu voorgesteld als een vrouw die zingt van vreugde en juicht met heel haar hart. Ik blijf toch moeite houden met dat scherpe contrast in vers 19: In die tijd zal ik afrekenen met je verdrukkers … de kreupelen zal ik redden, de verstrooiden bijeenbrengen. Moet dit nu klinken op deze zondag ‘Joy to the world’, op deze zondag ‘jubel het uit’? Is onze vreugde de pijn van een ander? Op deze vraag is geen makkelijk antwoord te geven. Het zal te maken hebben met de ondoorgrondelijkheid van Gods handelen en de uitleg die wij mensen eraan geven.
Misschien is juist dit contrast, dat bij ons menselijke geloof past, het heen en weer slingeren tussen zwijgen en jubelen, tussen schaamte en vreugde. Tussen het besef van eindigheid en aangeraakt worden door het Licht. Ons leven hier op aarde bestaat bij de gratie van het besef van leven en dood, van geboren worden en sterven gaan. Hoe lastig het ook is om met die eindigheid om te gaan. Of met onrechtvaardigheid, armoede, wraakzucht, noem het maar op.
Ons geloof heeft momenten van vreugde nodig, momenten waarin onze ziel opspringt. Dan mogen alle treurenden even komen schuilen. Een kaarsje opsteken bij het beeld van Maria. Zo’n vreugde is niet stil, of zacht van toon. Het Hebreeuwse woord voor jubelen en juichen dat Sefanja gebruikt en die de Griekse vertaling van Lucas gebruikt, komt een aantal keer vaker voor in de bijbel. Het is hetzelfde woord dat gebruikt wordt voor de morgenster uit het scheppingsverhaal, of voor David wanneer hij voor de ark uit danst of voor de bruidegom zich verheugt over zijn bruid in Jesaja. Het is een dubbele vreugde, niet alleen de mensen juichen, ook God zelf jubelt mee, omdat Hij/Zij zich laat raken door de wanhoop van mensen. Het is vreugde die te maken heeft met de geboorte van Christus, van het kind dat nu nog in Maria’s buik zit.
De teksten van vanmorgen gaan over de weerbarstigheid van ons bestaan, waar God middenin wil staan. Het gaat erover dat God in alle strijdgewoel toch nabij kan voelen, over aandacht voor het verlorene, het ongeachte, het onaanzienlijke, het uitgestotene, voor alles wat zwak en stukgelopen is. Maria ervaart aan den lijve hoe wonderlijk de weg is die een mens kan gaan. Dat is niet altijd de weg die wij willen gaan, soms gaat het ons begrip volledig te boven. Daarom mag het Magnificat steeds weer klinken. Zowel als Adventslied en als Paaslied. Want dat is wat het om gaat: een kind wordt geboren in die stal in Bethlehem. Dat was geen idyllische familieaangelegenheid, het was het begin van een volledige omkering, een herschikking van alles en iedereen op aarde. De eersten zullen de laatsten zijn, het onderste komt boven, wie achterbleef gaat voor. De blinden zullen zien, de doven zullen horen en de kreupelen zullen dansen. In Bethlehem ligt een kind in een kribbe en Maria wikkelde het in doeken, hield het warm en voedde het. De moeder, die alle woorden, die over haar kind gesproken werden, bewaarde in haar hart.
Al bouwen wij als Protestanten geen altaren voor Maria en bidden wij geen weesgegroetjes, noch kussen wij iconen, toch wachten wij allemaal op het licht, het Licht dat in de wereld komt wanneer het als kind wordt geboren. Daarom heet deze derde zondag van Advent ‘Joy to the world’, de vreugde van een nieuw begin, van gezien worden en een schuilplaats kennen.
Amen.



