Individualisme en bestuur
De laatste jaren, en zeker in de laatste tijd met de verkiezingen in het verschiet, spreken velen het verlangen uit naar meer gemeenschap en gemeenschapszin in Nederland. Het land, vinden zij, is versplinterd, verdeeld over evenveel individuen als er Nederlanders zijn. Iedereen denkt alleen aan zichzelf. De samenhang van het land is zoek, mensen treden steeds minder toe tot verenigingen zoals kerken, sportverenigingen, vakbonden. We zijn geïndividualiseerd, en elk individu beschouwt zich als een uniek en onverenigbaar wezen. Wat houdt ons nog bijeen? De regering? Dat lijkt maar zo. De regering stelt wel allerlei doelen, bij voorbeeld verbetering van de zorg, bescherming tegen klimaatverandering, maar vervolgens worden alle acties die tot verbetering zouden kunnen leiden uitbesteed aan lagere organen, individuele personen en commerciële partijen. Er worden wel stippen gezet op de horizon, maar de regering leidt het volk niet naar die stippen toe.
De roep op gemeenschap klinkt uit vele partijen, maar van de politieke partijen het meest, en al heel lang, uit de hoek van het Christelijk Democratisch Appel (CDA), en uit de afsplitsing van het CDA, Omtzichts NSC. Linkse partijen zoals Groen Links sluiten zich hierbij aan.
Christelijk?
Dat geloof een rol speelt in een christelijke gemeenschap maakt de zaak in gewikkeld. Als vereniging is de onze niets bijzonders: Onze vereniging kent een ledenvergadering, bestuur, commissies, statuten enzovoort. Deze onderdelen zijn vergelijkbaar met andere verenigingen. Als gelovig is de vereniging wel bijzonder. Wat betekent geloof eigenlijk? Wat is de inhoud van geloof, en dan, in deze column, van vrijzinnig christelijk geloof? Dat zijn lastige vragen.
Geloof heeft in de eerste plaats een persoonlijke kant. Je gelooft vanuit een fundamentele persoonlijke beleving. Maar er is ook een inhoudelijke kant. Je gelooft iets, je geloof heeft een inhoud..
Deze inhoud van het geloof varieert zeer in het christendom. Er is een verschil tussen de inhoud van rooms-katholiek geloof en dat van reformatorisch geloof. In beide gevallen kan de inhoud variëren van orthodox en dogmatisch tot vrijzinnig, rationalistisch en individualistisch.
Vrijzinnig christenen behoren tot de reformatorische richting. Binnen de reformatie staan aan de orthodoxe kant de Gereformeerde Bonders, vrijgemaakten, gereformeerde gemeentes enzovoort, en aan de andere kant staan de vrijzinnigen. Daartussen in is de Protestantse Kerken in Nederland (PKN), Deze wordt genoemd ‘midden-orthodox’, zoals in Wassenaar dat zijn de Dorpskerk, Messiaskerk en Kievietkerk.
Het vrijzinnig christendom
Is gemeenschap en gemeenschapszin dan een typisch Christelijk begrip? In hoeverre is het Christendom een sociaal gerichte godsdienst? Laat ik het anders verwoorden: is het christelijk geloof horizontalistisch, dus op de medemens gericht, op medeburgers, en op verbanden van die burgers, of is het christelijk geloof vertikalistisch, een godsdienst van gelovigen die op God gericht zijn? Hoe verhoudt zich de individuele godsbeleving tot sociale constructies, zoals kerk, sociale organisaties enzovoort?
In de loop van de geschiedenis is de aard van het Christendom vele malen en op verschillende wijzen gedefinieerd. De bron van het Christendom is de Bijbel, maar die is hierover niet zeer duidelijk. Hoe kunnen we over ‘horizontalistisch’ en ‘vertikalistisch’ beslissen op grond van de Bijbel? De conclusies van theologen lopen uiteen, en worden meer door de eigen opvattingen van de bijbel bepaald dan door de tekst van de bijbel.
Bijbel: Brief aan de Galaten
Laten wij kijken naar wat de Bijbel zegt over ons probleem. Ik kies Paulus’ Brief aan de Galaten, een zeer belangrijke, en volgens sommigen de belangrijkste brief van het Nieuwe Testament. De brief is niet alleen zeer oud in vergelijking met de andere teksten (midden 50 AD), maar gaat over het ontstaan van het christendom uit het jodendom. In de brief geeft Paulus, ook in discussie met de andere apostelen, aan waar het in het christelijk geloof wezenlijk om gaat (zie ook mijn vrijplaats 18). Hier leren wij van Paulus wat het bijzonder Christelijke is tegenover de joodse traditie. Het christendom leert vrijheid, zegt Paulus, en staat boven de joodse leer volgens welke de mens in onvrijheid wetten en ceremonieën moet volgen. In het jodendom is de mens in angst voor straf vastgebonden, en kan zich niet ontplooien. In het christelijk geloof is de mens vrij om echt mens te worden. De brief gaat over de relatie van de gelovige tot God en de vrijmaking van menselijke constructies, in deze brief dus de joodse ceremoniën en gebruiken.
Over ‘horizontale’ activiteiten wordt nauwelijks gesproken (de gelovigen worden wel opgeroepen zorg te hebben voor het levensonderhoud van predikers, maar daar blijft het bij). Over een kerk of het stichten van een kerk wordt ook niet gesproken. Vele rooms-katholieke theologen menen dat Christus een kerk heeft gesticht of wilde stichten Protestantse theologen ontkennen dat, en zeggen dat de kerk een latere constructie is. De beroemde rooms-katholieke theoloog Hans Küng ontkent het trouwens ook. Het gaat in de Brief aan de Galaten om die unieke bekering, waarbij christus, zoals Paulus zegt, in het hart van de gelovige plaats neemt. De christen wordt dus een charismatisch persoon, hij wordt omgevormd. Zijn zedelijk handelen wordt door dat charisma geleid. Volgens Paulus mag men de oude joods wetten nog wel volgen, maar men mag nooit denken dat daarin het heil licht.
In de Brief aan de Galaten (5:14) komt ook het beroemde dubbelgebod van de liefde aan de orde, tot God en de naaste. Wat is de plaats van de naaste? Eerst heeft Paulus uitgelegd dat het er om gaat vrij te zijn in Christus. Dit is de echte liefde tot God, zoals in Mattheüs 22, 34-40 staat. Vrijheid is los staan van de wet, zoals de joden deze interpreteren. Zij zagen in de wet, zegt Paulus, de garantie voor het heil. Paulus bestrijdt dat fel. Wie de vrijheid in Christus heeft verworven, kan zich in relatie tot de naaste stellen en de wet echt vervullen.
Want de hele wet is vervuld in dit ene woord: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf (Gal. 5:14).
We zien weer de gerichtheid op God op de eerste plaats. Ook het liefde gebod is vertikalistisch. Volgens Paulus is het zeker goed dat de gelovige zich aan de oude joodse wetten houdt, zoals de tien geboden. Het volgens van de wetten heeft echter geen belang voor het heil.
Augustinus (354-430)
Als eeuwen later Augustinus deze tekst uitlegt, komen we tot dezelfde conclusie. Augustinus schrijft in zijn commentaar op de Brief aan de Galaten:
Dus zal hij die hij uit heel zijn hart, uit heel zijn ziel en uit heel zijn geest God bemint, hij ook de naaste beminnen als zichzelf, omdat God dit beveelt en God bemint hij uit heel zijn hart, uit heel zijn ziel en uit heel zijn verstand. (4) De naaste liefhebben wil zeggen: ieder mens als zichzelf. Wie kan dat, tenzij God hem bemint? Op Gods bevel en gave kan hij de liefde tot de naaste vervullen (vertaling EPB)
De relatie met God is primair. God bepaalt overigens de mens tot die relatie. Het gaat in het vroege christendom dus om de persoonlijke beleving van God, en daarna pas om de zorg voor de naaste. Augustinus merkt op dat David Saul had kunnen doden, maar hij heeft hem gespaard uit naastenliefde als tot zichzelf. Met het woord ‘zichzelf’ verwijst Augustinus naar het criterium voor de liefde tot de naaste. In de oudste traditie gaat het in het christelijk geloof om het heil van het de individuele gelovige en pas op de tweede plaats om wereldse constructies, zoals kerk of sociale instellingen. Daarnaast en daarboven bleef er Gods voorzienende leiding. In de vroege kerk en vele eeuwen daarna blijft dat een onbetwiste zekerheid.
Literatuur
- C.J. den Heyer, Galaten. Een praktische Bijbelverklaring. Tekst en toelichting Kampen: Kok,1987.
- Berkhof, Christelijk geloof. Een inleiding tot de geloofsleer. Nijkerk: Callenbach 1985.
- De Groene Amsterdammer, september 2023.
- James D.G. Dunn, A Commentary on the Epistle to the Galatans. London: Black 1993.
- Hans Küng, De katholieke kerk. Een geschiedenis, Vertaling Ard Posthuma en Vreni Obrecht. Amsterdam>: De Bezige Bij 2003 (Oorspr. Duits 2003).
- Vroeg-christelijke gemeenschapm van vrouwen werkend in hun klooster. Jan Luyken, 1700. Uit het bezit van het Rijksmuseum, Amsterdam.
Vrijplaatsen zijn columns van Bert Bos die hij speciaal voor deze site schrijft. Prof.dr. Bert Bos is emeritus-hoogleraar filosofie van de middeleeuwen in Leiden, hij doceerde over Augustinus en Eckhart.
Literatuur
Ch. Grawe, ‘Mensch. Einleitung’, in Historisches Wörterbuch der Philosophie , deel 5. hrsg,. von J. Ritter und K. Gründer. Darmstadt (Wissenschaftliche Buchgesellschaft) 1980, col. 1059-1060.
Jos de Mul, Kunstmatig van nature. Onderweg naar Homo sapiens 3.0. Rotterdam (Lemniscaat), 2014.
The Gnostic Scriptures. Ancient wisdom for the new age. A new translation with annotations and introductions, by Bentley Layton, Doubleday (New York) 1987 (zeer nuttige verzameling teksten).