Skip to content
Vrijplaats – Dietrich Bonhoeffer: lijden met het oog op God

In een vorige vrijplaats heb ik een schitterend gedicht van de theoloog Dietrich Bonhoeffer Door goede machten trouw en stil omgeven (lied 511 in het nieuwe Liedboek voor de kerken).  Nu volgt een ander gedicht van Bonhoeffer, namelijk Christenen en heidenen, dat net als het eerder genoemde gedicht in zijn boek Widerstand und Ergebung te vinden is.

CHRISTEN UND HEIDEN

Menschen gehen zu Gott in ihrer Not,
flehen um Hilfe, bitten um Glück und Brot,
um Errettung aus Krankheit, Schuld und Tod.
So tun sie alle, alle, Christen und Heiden.

Mensen gaan tot God in hun nood,
zoeken om hulp. bidden om geluk en brood,
om redding uit ziekte, schuld en dood.
Zo doen zij dat allen, allen, christenen en heidenen.

Menschen gehen zu Gott in Seiner Not,
finden ihn arm, geschmäht, ohne Obdach und Brot,
sehn ihn verschlungen von Sünde, Schwachheit und Tod,
Christen stehen bei Gott in Seinen Leiden.

Mensen gaan tot God in zijn nood,
vinden hem arm, gesmaad, zonder onderdak en brood,
zien Hem verslonden door zonde, zwakheid en dood.
Christenen staan bij God in zijn lijden.

Gott geht zu allen Menschen in ihrer Not,
sättigt den Leib und die Seele mit Seinem Brot,
stirbt für Christen und Heiden den Kreuzestod,
und vergibt ihnen beiden.

God gaat tot alle mensen in hun nood,
verzadigt het lichaam en de ziel met zijn brood,
sterft voor christenen en heidenen de kruisdood,
en vergeeft hen beiden.

In de eerste strofe wenden de mensen zich tot God in hun nood en vragen hulp, voor lichaam en ziel. Dat doen Christenen en heidenen. Ze vragen of God iets voor hen doet. God is toch machtig, zelfs almachtig? In de tweede strofe gaat het om de nood van God zèlf. Dat is verrassend : christenen (hij noemt nu niet heidenen) staan bij God. God vinden zij als gekruisdigd, dus vinden zij hem als onmachtig, zeker niet als almachtig. In de derde strofe komt God toch weer tevoorschijn: hij sterft voor alle mensen èn vergeeft hen. Hij verzadigt mensen. Hij kan  dus wel iets. Is dit een tegenspraak met strofe 1?

En toch komt het goed

Volgens Dietrich Bonhoeffer verschijnt God aan de mens als de volstrekt lijdende. God beschouwen als almachtige, die wonderen verricht of zaken ten goede doet keren, is onmogelijk. De mens is zondig en in nood, dus reddeloos. En toch komt het goed: God, de lijdende, blijkt de vergevende God voor de hele mensheid. Bonhoeffers theologie lijkt onlogisch. Maar als je de God kwalificeert als lijdend en de wereld als lijdend en in nood, houdt dat in dat je een maatstaf hebt van een goede toestand van de wereld. Het lijden der wereld bestaat, dus de goede werkelijkheid bestaat: Anders kun je de kwalificatie ‘lijdend’ niet geven. De goede werkelijkheid is de vergevende God.

Het lijden helpen

Als je de wereld seculier interpreteert, in de zin dat deze wereld is zoals hij is, concludeer je niet tot een God. Lijden en niet-lijden hangt af van hoe ieder mens de wereld interpreteert, en dat is dan alles. De conclusie voor de mens is dat hij (zeker een christen) staat in een lijdende wereld. Dat is dan een negatieve conclusie. Zijn taak is het lijden te helpen. Zoals Bonhoeffer, een chique mens uit de beste kringen van Duitsland, zelf deed, in ware zelfverachting, tot aan zijn executie in april 1945. Zie hiervoor de fascinerende biografie van Eberhard Bethge. Het gedicht van drie strofen geeft Bonhoeffers theologie weer.

Vrijplaatsen zijn columns van Bert Bos die hij speciaal voor deze site schrijft.  Prof.dr. Bert Bos is emeritus-hoogleraar filosofie van de middeleeuwen in Leiden, hij doceerde over Augustinus en Eckhart.

Back To Top
Zoeken