Het lidmaatschap van een vereniging
Begin september zijn er in onze vrijzinnige kerk nieuwe leden voorgesteld aan de vereniging. Nu kan je van allerlei verenigingen lid worden, bij voorbeeld van een sportvereniging, van een muziekorkest, of van een studievereniging. Wie lid wordt van zo’n vereniging weet (althans tot bepaalde hoogte) wat het doel is, bij voorbeeld een sport beoefenen, en weet (althans tot bepaalde hoogte) hoe de vereniging organisatorisch in elkaar zit. Als je doel en organisatie van een vereniging niet kent, heeft het geen zin om lid te zijn.
Wie lid wordt van onze vereniging, de Vrijzinnig christelijke kerkgemeenschap, wordt lid van een bijzondere vereniging, namelijk een organisatie met een geloofsaspect. Het is een christelijke vereniging, en dus speelt het christelijk geloof van de leden een wezenlijke rol. Je wordt lid vanwege een geloofsovertuiging.
Geloof en kerk
Dat geloof een rol speelt in een christelijke gemeenschap maakt de zaak in gewikkeld. Als vereniging is de onze niets bijzonders: Onze vereniging kent een ledenvergadering, bestuur, commissies, statuten enzovoort. Deze onderdelen zijn vergelijkbaar met andere verenigingen. Als gelovig is de vereniging wel bijzonder. Wat betekent geloof eigenlijk? Wat is de inhoud van geloof, en dan, in deze column, van vrijzinnig christelijk geloof? Dat zijn lastige vragen.
Geloof heeft in de eerste plaats een persoonlijke kant. Je gelooft vanuit een fundamentele persoonlijke beleving. Maar er is ook een inhoudelijke kant. Je gelooft iets, je geloof heeft een inhoud..
Deze inhoud van het geloof varieert zeer in het christendom. Er is een verschil tussen de inhoud van rooms-katholiek geloof en dat van reformatorisch geloof. In beide gevallen kan de inhoud variëren van orthodox en dogmatisch tot vrijzinnig, rationalistisch en individualistisch.
Vrijzinnig christenen behoren tot de reformatorische richting. Binnen de reformatie staan aan de orthodoxe kant de Gereformeerde Bonders, vrijgemaakten, gereformeerde gemeentes enzovoort, en aan de andere kant staan de vrijzinnigen. Daartussen in is de Protestantse Kerken in Nederland (PKN), Deze wordt genoemd ‘midden-orthodox’, zoals in Wassenaar dat zijn de Dorpskerk, Messiaskerk en Kievietkerk.
Het vrijzinnig christendom
Ik ga hier nader in op de kerkelijke situatie van het vrijzinnig christendom. Het vrijzinnig christendom is rond 1900 ontstaan in reactie op orthodoxe opvattingen van de 19e eeuw, waarin het intellect en de filosofie op grote afstand werden gehouden van het geloof, er kerktucht bestond met mogelijke sancties bij overtredingen, zoals ontheffing uit het ambt van predikambt. In de christelijke vrijzinnigheid staat daarentegen intellectualisme hoog aangeschreven. Het geloof wordt bovendien individualistisch uitgelegd. Men houdt zich verre van sacramenten, er is geen vaste leer, de liturgie is los enzovoort. Ondanks dat houden christelijk vrijzinnigen zich bezig met Christus; anders kunnen zij zich immers niet christelijk noemen. Daarmee houden zij zich dus bezig met de Bijbel, want dat is de unieke bron over Christus. De vrijzinnigen hebben wel steeds de neiging om het geloof te verintellectualiseren en te verindividiualiseren. Dit gaat soms zo ver dat men andere figuren even waardig als Christus acht en dat men naast de bijbel inspiratie vindt in geschriften van andere culturen en van andere spiritualiteiten. Ook bij vrijzinnigen heb je orthodoxen en onorthodoxen.
Leerhuis
Hierboven heb ik de positie van de vrijzinnigheid in het reformatorisch christendom geschetst. Het vraagt veel van de gelovigen de vrijzinnige beleving van het christendom te volgen. Dat betekent ook dat de leden van de geloofsgemeenschap moeten weten hoe men met de bijbel en de christelijke traditie om kan gaan. Het houdt in dat de leden van de vereniging aan de ene kant en wel de belangrijkste, geloofservaring hebben, maar daarnaast weten hoe om te gaan met de bijbel, en dus weten om te gaan met noties als God, Jezus, de Heilige Geest, sacramenten, interpretatiewijze. De lat hoeft hierbij niet hoog te liggen, maar er moet iets van een inzicht zijn over elementaire zaken van het christendom. Een lid van bij voorbeeld een hockeyvereniging behoeft ook niet alle details van de spelregels en van de organisatie van de club en hockeybond te kennen, maar wel in hoofdlijnen.
Als de leden van de vereniging zich hierover, ook al is het in beperkte make, laten inlichten, betekent dat bovendien dat communicatie over geloof mogelijk wordt. Er is een basis voor samenhang in de geloofsgemeenschap.
De organisatie van een leerhuis is een wezenlijk middel voor een goed lidmaatschap. Het is met name belangrijk dat in zo’n leerhuis christelijk gerichte onderwerpen aan de orde komen. Puur filosofische onderwerpen zoals over het existentialisme, zijn minder relevant, hoe interessant ook .
Ook voor de vrijzinnigen geldt het slot van Mattheüs 28:19 en 20:
“Gaat dan henen, maakt alle volkeren tot mijn discipelen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, en leert hen onderhouden al wat ik u bevolen heb,. 20. En zie ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.”
Litteratuur
Men kan zich voor oriëntatie in de godgeleerdheid verdiepen in literatuur. Een geschikt boekje is dat van Hannemieke Stamperius, goed geschreven, en ondogmatisch. Dr. Eginhard Meyering heeft veel interessante boeken geschreven over elementaire geloofsproblemen. Christelijk geloof van Professor Berkhof is nog altijd zeer leesbaar. Verder levert internet veel op, ook al moet men bij teksten over theologie en geloof ermee rekening houden dat de auteur de eigen persoonlijke geloofsovertuiging vaak laat meespreken en dus objectiviteit vaak ver te zoeken is. Dit speelt bij theologie sterker dan bij andere wetenschappen.
Bij voorbeeld op het web: https://protestantsekerk.nl/nieuws/materiaal-voor-een-gespreksgroep-of-een-leerhuis/
Henk Berkhof, Christelijk geloof. Een inleiding tot de geloofsleer Nijkerk: Callenbach 51985.
Eginhard Meyering, Wie zeggen de mensen dat ik ben? Lastige vragen over het christelijk geloof. Amsterdam: Balans 2000.
Hannemieke Stamperius, Kleine theologie voor leken en ongelovigen. Kampen: Ten Have 2005 . (Hannemieke Stamperius schreef onder het pseudoniem Hannes Meinkema vele romans, verhalen- en poëziebundels).
Vrijplaatsen zijn columns van Bert Bos die hij speciaal voor deze site schrijft. Prof.dr. Bert Bos is emeritus-hoogleraar filosofie van de middeleeuwen in Leiden, hij doceerde over Augustinus en Eckhart.
Literatuur
Ch. Grawe, ‘Mensch. Einleitung’, in Historisches Wörterbuch der Philosophie , deel 5. hrsg,. von J. Ritter und K. Gründer. Darmstadt (Wissenschaftliche Buchgesellschaft) 1980, col. 1059-1060.
Jos de Mul, Kunstmatig van nature. Onderweg naar Homo sapiens 3.0. Rotterdam (Lemniscaat), 2014.
The Gnostic Scriptures. Ancient wisdom for the new age. A new translation with annotations and introductions, by Bentley Layton, Doubleday (New York) 1987 (zeer nuttige verzameling teksten).